Ik schrik wakker, de wereld draait om me heen en alles lijkt zich in een mist af te spelen. In mijn hoofd timmeren honderden voorhamers tegen mijn hersenen en mijn mond is zo droog als de Afrikaanse savanne waar het al maanden niet geregend heeft. De wekker naast mijn bed geeft in pijnlijke felrode cijfers aan dat het 8.17 uur is en dat het zondag 20 juni is. Hoe is het mogelijk dat ik op dit gruwelijke tijdstip wakker ben geschrokken, deze ochtend moest ik mijn roes uitslapen!
Dankzij het vakantiegeld van de sociale dienst heb ik gisteravond voor het eerst sinds tijden weer eens flink de beest uitgehangen. Maanden geleden had ik samen met een aantal lotgenoten het plan opgevat om een deel van ons vakantiegeld te besteden aan een wilde avond. Na al die problemen over de dagelijkse financiën, de oneindige discussies met de belastingdienst over de toeslagen en de nog steeds volhardende deurwaarders die dagelijks aanbellen, werd het eens tijd om aan mezelf te denken. En wat is er nu mooier aan een onbezorgde avond vol plezier waardoor je die dagelijkse beslommeringen even achter je kan laten?
Een ongewenst en zeer luidruchtig gezoem, dat uit het niets lijkt te komen, vult de ruimte om mij heen en penetreert op pijnlijke wijze mijn tedere trommelvliezen. Door dit felle schreeuwende geluid zijn het nu messen, naast de al eerder genoemde duizenden voorhamers, die mijn hersenen pijnigen. Verdooft en half bedwelmd beweeg ik doelloos door mijn slaapkamer op zoek naar een manier om deze angstaanjagende en bloedstollende herrie een halt toe te roepen. Langzaam dringt het besef tot mij door dat de herrie wordt veroorzaakt doordat iemand, op deze onchristelijke tijd, op de deurbel staat te rammen. Wie haalt het in zijn stomme hoofd om mij uit mijn, door drank opgewekte, bewusteloosheid te doen ontwaken?
De avond begon rond een uurtje of 11 in een kleine bruine kroeg waar we ons tegoed hadden gedaan aan een aantal meters bier. Een gezellig etablissement waar de ze achter de bar ook nog tijd hadden voor een praatje en je zelfs ongevraagd de beste adviezen kreeg. Na diverse gesprekken met de barman, de biertjes gingen steeds sneller op, raakten we steeds meer in de stemming. Sommige van ons raakten al bevrijd van de sociale remmingen en begonnen al luidruchtig mee te zingen met de Hollandse smartlappen die de sfeer in dit café bepaalden. Zelfs ik, die in nuchtere staat een flinke aversie heeft tegen die Hollandse smartlappen, stond als een ware Fransje Bauer uit volle borst mee te zingen.
Na diverse aanvaringen met deurposten ben ik er eindelijk in geslaagd om naar de voordeur te kruipen. Moeizaam trek ik mij op aan de deurkruk en kom in een staande houding die sinds de Neanderthaler niet meer gezien is. Op het moment dat ik de deur wil openen wordt mijn arme hoofd het lijdende voorwerk van een mokerslag! Ik sta 80cm van de deurbel en opnieuw heeft de onnozele bezoeker, die voor mijn deur staat, het gewaagd om mijn deurbel in werking te stellen! Nadat het huiveringwekkende geluid is gedoofd, duurt het nog even voordat al de scherpe naalden uit mijn hersenen verdwenen zijn. Langzaam kom ik tot mijn positieven en besluit de voordeur te openen.
Nadat we de kleine bruine kroeg wegens luidruchtigheid noodzakelijk moesten verlaten, zijn we in één of andere discotheek terecht gekomen. Op de denderende beat die de trommelvliezen werkelijk mishandelde, stonden we als grijze en vooral aangeschoten vijftigers tussen al het jonge grut vreemdsoortige dansbewegingen te maken. De biertjes hadden inmiddels plaatsgemaakt voor tropische cocktails waardoor onze grijze wijsheid geheel verdween in de kleurige mixen van de heerlijke drankjes. Ik kan me vaag herinneren dat ik op gegeven moment zelfs breakdancend al die jongelingen van de dansvloer heb gejaagd. Ook deze horeca instelling moesten wij dus noodzakelijker wijs verlaten omdat het contrast tussen de dansende vijftigers en de moderne house veel te groot bleek te zijn.
Voor mijn deur staan twee mannen in een driedelig kostuum aangevuld met een ziekenfondsbrilletje en een dame in kokerrok, een nauw gesloten bloesje en een truttig knotje haar op haar achterhoofd. “Wat heb ik nu weer aan mijn fiets hangen?”, was mijn eerste gedachte nadat ik deze kolderieke bezoekers een tweetal minuten in stilte sta aan te gapen. Nu zie ik pas dat de broek bij de heren belachelijk hoog is opgetrokken en dat de sokken werkelijk schelden met de kleding die zij dragen. Ook de vrouw draagt haar kleding op een wijze die mij deed denken aan de dwangbuis die in mijn jeugd regelmatig werd gebruikt om mijn tomeloze energie aan banden te leggen. Het gehele drietal doet met hun lachwekkende klederdracht een wezenlijke aanval op mijn realiteitszin, het doet gewoon pijn aan mijn ogen. De langste man van het drietal verbreekt de stilte en meld mij dat hij mij bevrijding kan bieden voor mijn wereldse lijden. Hoe konden deze mensen zien dat ik een kanjer kater had en dat ik hier graag van bevrijd zou willen worden? “Dat komt mooi uit!”, was het enige antwoord wat ik in deze benevelde toestand kon uitstamelen.
Nadat we de discotheek achter ons hadden gelaten zochten we onze toevlucht in een hardrockcafé. Beneveld struikelden we één voor één over de redelijk hoge drempel die de toegang bood tot deze wilde horecagelegenheid. Het was maar goed dat de uitsmijters een vriend van één van mijn stapmaatjes was, anders hadden we in deze ietwat uitbundige toestand nooit binnen kunnen komen. De zeer aanvaardbare muziek noopte ons om van de cocktails weer over te stappen op het bier. Wat is hardrock zonder bier? Afgezien van onze wilde grijze kapsels bleek onze uitbundige en beschonken toestand uitstekend te passen bij de rest van de aanwezige bezoekers. Gehele kolonies wild uitgedoste hardrockers stonden, begeleidt door de energievolle muziek, al headbangend te springen op de dansvloer. Na diverse kopstoten besloot één van de leden van onze rollatorgroep maar eens een smartlap aan te vragen. Hij had namelijk het vage excuus dat hij koppijn kreeg van deze muziek. Na flink aandringen ging de DJ overstag wat hem op een uitgebreide bierdouche kwam te staan van de rest van de bezoekers. Ook hier bleek dus dat onze groep niet geheel aansloot op deze wilde cultuur en moesten wij wederom ietwat gedwongen een etablissement verlaten.
“Weet u dat het einde der tijden in zicht is? Wij verkeren in de laatste levensfase voor het ingrijpen door god met als doel de aarde te zuiveren van alle onrechtvaardige en decadente mensen. Laat god uw ziel reinigen zodat u deel kunt uitmaken van de hemelse opstanding van de gezalfde christenen!” Een nieuwe stilte valt in en vertwijfeld verval ik in het opnieuw nietszeggend aanstaren van deze drie vroege onverlaten. Als die mensen weten dat het einde der tijden nabij is, zullen zij toch zeker wel een agenda hebben? Hoe halen ze het dan in hun rare kop om op zondagochtend, na een zwaar alcoholische en uitbundige nacht, bij mij aan te bellen? Ik had notabene nog de lege flessen wijn en de genuttigde kratten bier voor de deur laten staan zodat bekenden weten dat ik op deze ochtend totaal niet aanspreekbaar ben! Die ziekenfondsbrilletjes hadden ze zeker met korting bemachtigd.
Na het bezoeken van de verschillende horecagelegenheden en de vele liters alcoholische drank was het al weer half drie in de nacht. Iemand van onze groep stelde voor om maar eens een broodje shoarma te halen, want dat zou er best ingaan. Geleidt door de geur van schroeiend vlees vonden we een kleine shoarmatent die verscholen zat in een klein steegje in de binnenstad. In deze geurige zaak zaten we onder het genot van een biertje uitgebreid de broodjes shoarma en kebab naar binnen te werken. Door de nogal nevelige toestand waar we in verkeerden ontstonden de filosofische discussie over de zin en de onzin van het leven. Al snel verkeerden enkele leden van onze groep in een nogal verhitte politieke discussie waarin de onmacht en de wanorde van het UWV luidruchtig kenbaar werd gemaakt. Diverse stellingen botsten midden in de geurige atmosfeer van deze zaak frontaal op elkaar met als gevolg dat het niveau van de discussie zich verlaagde tot de bedenkelijke kwaliteit van de saus die bij het broodje shoarma werd geserveerd. Al snel werden wij de deur gewezen door de eigenaar van dit culinaire crematorium waardoor we op zoek moesten naar een nieuwe horecagelegenheid om onze sociale frustraties te bespreken. We besloten dus om bij mij thuis verder te gaan met onze activiteiten.
De vrouw haalt twee blaadjes uit haar tas en vraagt of ze mij deze twee bladen “De Wachttoren” en een “Ontwaakt” mag overhandigen. Omdat de kater van het nachtelijke drankgebruik duidelijk herkenbaar is keek ze mij zorgelijk aan. “Ik zie dat u lijdt aan aardse beslommeringen en daarom brengen wij u de boodschap van Jehova en willen u graag verlossen van uw aardse problemen”. Waarom kreeg ik ineens een wrang gevoel na het horen van deze woorden? Was het niet zo dat ene vage Amerikaanse predikant met de twijfelachtige naam “Camping” al eerder had verkondigd dat het einde der tijden was aangebroken? De wereld had op 21 mei 2011, notabene op mijn verjaardag, moeten vergaan en nadat bleek dat de wereld gewoon door bleef draaien, heeft dezelfde heer Camping de datum naar 21 oktober verlegd. Zouden al die Jehova’s niet met zijn allen ergens op een onbewoond eiland, midden in de Stille Oceaan, samenklonteren? Hoe hebben deze drie halve zolen dan zwemmend het vaste land kunnen bereiken? Is het zo triest gesteld met de haaien populatie?
Na een lange en vooral zwalkende voettocht waren we bij de voordeur van mijn woning aangekomen. Eigenlijk had ik mij al voorbereid op deze nachtelijke samenzwering die in mijn huis zal gaan plaatsvinden. De koelkast was afgeladen met koude flesjes bier, diverse leverworsten en verschillende onherkenbare kant-en-klaar snacks die, omdat ze ver over de houdbaarheidsdatum waren, met flinke korting zijn bemachtigd. Tot in de vroege ochtend hebben we erop los gezopen en talloze onzinnige en vooral verhitte politieke discussies gevoerd. Het was bijna 5 uur in de ochtend toen ik de laatste stamgast vriendelijk doch dwingend de deur had gewezen. Volledig ondergedompeld in een alcoholische roes heb ik uiteindelijk mijn bed gevonden en ben, zonder mij uit te kleden, in een vreemdsoortig en verdooft delirium gevallen.
Nog steeds, volledig uit mijn lood geslagen door de alcoholische resten in mijn bloed en mijn gigantische kater, sta ik de drie onheilbrengers verdoofd aan te staren. Ik heb eigenlijk helemaal geen behoefte aan deze onzin en heb sterk de neiging om de voordeur dicht te knallen om mijn uit elkaar knallend koppie af te schermen voor deze frustrerende buitenwereld. De tweede man, een klein kaal ventje met een te grote neus en een veel te klein ziekenfondsbrilletje, heeft waarschijnlijk een goed oog op mijn rommelige gedachtegang en verbreek nu zijn stilzwijgen. “U hebt geen onsterfelijke ziel die doorleeft na uw dood. U als persoon houdt op te bestaan als u sterft, zal uw nalatenschap slechts bestaan uit de stoffelijke prestaties die u als mens op deze wereld achterlaat. Slechts een verlossing door de here Jezus kan u het recht verlenen tot een hemelse wederopstanding.”
De afgelopen nacht verkeerde ik door de enorme hoeveelheid alcohol al in de zevende hemel en dat heeft me nu een gigantische koppijn bezorgd. Zou het zo zijn dat die Jehova’s zich elke nacht helemaal klemzuipen en elke ochtend volharden in een wederopstanding? In ieder geval is mijn persoonlijke wederopstanding deze ochtend beslist geen geslaagd succes en dat wil ik eigenlijk best eens duidelijk kenbaar maken aan deze drie onverlaten. Door mijn gortdroge mond en keel wordt mij echter het spreken sterk belemmerd en krijg ik geen zinnig woord over mijn lippen. Stug bewaar ik dan maar noodzakelijkerwijs mijn stilzwijgen en blijf dit “hemelse” drietal wezenloos aanstaren.
De vrouw interpreteert mijn fysieke toestand waarschijnlijk verkeerd en probeert mijn geweten aan te spreken. “Wist u dat seksuele handelingen met iemand anders dan de huwelijkspartner een grond is voor disciplinaire maatregelen opgelegd door onze heer? Ons geloof kan u van uw zonden verlossen en uw hemelse wederopstanding waarborgen.” De vrouw zwijgt en staat mij nu met trots aan te kijken in de verwachting dat ik nu wel zou gaan reageren. “Bent u bereid om u te laten verlossen door het aanvaarden van onze heer?”, vraagt de langste van de twee mannen.
Het enige geloof dat ik ken is het geloof in mijzelf, hoewel dit geloof op dit vroege en katerige uur niet geheel aanwezig is. Eigenlijk ben ik zelfs meer afwezig dan aanwezig en geen enkele vezel in mijn lichaam twijfelt er over om hier maar enigszins verandering in aan te brengen. En wat seks betreft heeft het nou niet bepaald mijn voorkeur om op een voor mij mistige zondagochtend van bil te gaan met een seksueel gefrustreerde vrouwelijke Jehova. Als ik de twee heren in kwestie zie, kan ik best begrijpen dat deze vrouw sterk seksueel gefrustreerd moet zijn. Aan de andere kant werkt haar uiterlijk ook niet mee bij het aantrekken van seksuele partners, vrees ik voor haar. Met zeer veel moeite krijg ik een paar woorden over mijn lippen en bedank de vrouw voor haar voorstel en geef gelijk duidelijk te kennen dat ik geen behoefte heb aan geslachtsgemeenschap met haar.
Bij alle drie paradijselijke ijlboodschappers valt de mond open van verbazing alsof ze op de lokale kermis in een koekhapkraam staan. Even staan ze mij uitgebreid aan te gapen voordat de verlossing bij de dame toeslaat. “U begrijpt mij verkeerd, ik doelde op de universele geloofsovertuiging waarin onze heer het ons heeft verboden om gemeenschap buiten het huwelijk te hebben. Het was zeker niet mijn bedoeling om u seksueel te prikkelen om u tot een daad te verleiden die onze heer nooit zou goedkeuren. Onze heer zal u een zware straf opleggen als u dergelijke wanpraktijken bezigt!”
Als donderslag bij heldere hemel verdwijnen de nevels die mij in een pijnlijke roes omringden en ben ik helder van geest. Wat hebben deze mensen een rampjeugd doorgemaakt! Ik kan het me niet voorstellen dat je, in een slecht verlichte huiskamer, op 18 jarige leeftijd een avondje zit te ganzenborden met een Jehova meisje terwijl je in gedachten het bordje van dit domme gansje maar al te graag wil schoonlikken. Begrijpen deze mensen dan niet dat de seksuele drang van de mensheid eigenlijk de basis is voor onze evolutie en een garantie is voor het menselijk voortbestaan? Toen ik 18 was bepaalden de hormonen mijn dagelijkse (voornamelijk nachtelijke) handelen waardoor ik elk leuk meisje als als loslopend wild beschouwde. En dat in combinatie met de grote hoeveelheden alcohol, zelfs het huiswerk deden we tijdens “Happy hour” in de kroeg, zorgde ervoor dat er weinig jeugdig schroom bij mij te ontdekken was. Ik keek de drie arme schapen met ongeloof aan: “Je gaat me toch niet vertellen dat je alleen met jouw huwelijkspartner het bed hebt gedeeld? Heb je werkelijk nog nooit de wereld kunnen verkennen? Hebben jullie dan geen bijdrage te leveren aan de evolutie van de mensheid?"
De kleine man nam het woord: “Onze heer weet wat voor de mensheid in het verschiet ligt. De mens is door hem geschapen en zal door hem beoordeeld worden. Adam en Eva zijn als eerste man en de eerste vrouw de mensheid voorgegaan in hun lijden. Onze heer schiep Adam door het leven te blazen in het "stof der aarde" waarna hij Eva creëerde uit een rib van Adam.”
Het leek wel of die kleine opdonder ook nog trots was op wat hij hier net verkondigd had. Dat wij mannen “stoffig” van geest zijn, staat zeker niet ter discussie. Neem maar eens een kijkje in mijn brein op een dergelijke zondagmorgen en alle bewijs is geleverd! Het feit dat uit de mannelijke ribben vrouwen zijn gevormd, geeft dan maar al te duidelijk aan dat wij mannen ook een bepaalde hoeveelheid vrouwelijk eigenschappen moeten bezitten. Met andere woorden geeft de bijbel hier een vriendelijke knipoog naar de homofiele medemens en wordt in die zelfde zin ook seks buiten het huwelijk gedoogd. “Wie van jullie kan mij vertellen of Adam en Eva ook werkelijk getrouwd waren?"
Vol onbegrip en totaal verward keken de drie schijnheiligheden mij met grote ogen aan. Geen van drieën was in staat onmiddellijk op mijn vraag een antwoord te geven. Deze situatie beviel mij uitermate waardoor ik direct een verbale aanval op deze dauwtrappers opende. “Bij geologisch onderzoek is namelijk gebleken dat de mens één van de jongste diersoorten is. Genetisch, anatomisch en in de evolutietheorie is bewezen dat wij van de apen afstammen, zelfs nog steeds in de groep primaten ingedeeld dienen te worden. Met behulp van biochemische testen heeft men vastgesteld dat de samenstelling van het bloed van chimpansees en mensen maar heel weinig verschilt en hetzelfde geldt voor de basenvolgorde van hun DNA en hun genen. Mensen hebben voor meer dan 98% dezelfde genen als chimpansees. Dus uw scheppingsverhaal komt mij totaal ongeloofwaardig over!”
Zonder dat ik het in de gaten had waren de drie geloofsbelijders een ferme stap achteruit geworpen door mijn verbale repliek. Ze waren zover naar achteren gestapt dat de kleine man bijna van de stoeprand afdonderde, regelrecht de verlossing tegemoet. Ongewild waren deze boodschappers van het geloof in de verdediging gegaan en stelden zich kwetsbaar op. Voor mij een signaal om de frontale tegenaanval in te zetten om deze mensen duidelijk te maken dat ik totaal niet gediend was van een hemelse boodschap van zeer bedenkelijke aard op een uiterst bedenkelijk moment.
“Is het niet discutabel dat jullie uit naam van het geloof elke vorm van discussie over het ontstaan van de mensheid willen uitsluiten? Vegen jullie alle bewijzen betreffende de ontstaansgeschiedenis van de mensheid zonder enige aarzeling van tafel? Waarom verbieden jullie uit geloofsovertuiging een bloedtransfusie of een vaccinatie, ook al kan dit jouw kind redden? Het is zelfs zo triest gesteld dat de Hoge Raad heeft bepaald, vanwege de risico's die dit standpunt oplevert, dat Jehova's getuigen niet in aanmerking kunnen komen als adoptieouder. Hiernaast hebben Jehova's getuigen verschillende profetieën gepubliceerd die niet zijn uitgekomen, zo hebben jullie zelfs vijf keer de voorspelling betreffende het begin van de eerste wereldoorlog (Armageddon) moeten bijstellen. Het was zelfs zo erg dat jullie in 2002 samengepakt op een eilandje zaten omdat de rest van de wereld zou vergaan. Als ik dan ook nog het sociale isolement meereken, omdat sociale contacten buiten de groep worden afgeraden, heb ik eigenlijk totaal geen begrip voor het geloof zoals jullie dit uitdragen en de netelige situatie waar jullie voor gekozen hebben. Ik groet u en hoop dat jullie op deze mooie zondag zelf verlossing zullen vinden!”.
Ik deed een grote stap achteruit, sloot de voordeur met beleid en besefte dat mijn kater bijna geheel verdwenen was, een gevolg van de adrenaline die door mijn lichaam gierde. Ik keek in de spiegel en zag dat mijn ogen nu wel helder stonden en dat ik zelfs een flauwe glimlach had. Ongewild hadden deze drie onverlaten mij toch verlossing gebracht!